Het laten vervallen van de “ondertitelingseis” voor video op gemeentelijk websites is ongewenst en onnodig. Het holt het principe uit van één toegankelijke overheid als burgerrecht. Bovendien blijkt dit ook niet het grootste obstakel te zijn om aan de webrichtlijnen te voldoen.
Dit zegt de stichting Drempelvrij in een reactie op de VNG die het beperken van de minimumeisen bepleit omdat anders niet aan de Webrichtlijnen valt te voldoen. Dit berust namelijk op een misverstand.
Het laten vervallen de ondertitelingseis is om verschillende redenen ongewenst. Ten eerste worden daarmee grote groepen buitengesloten, niet alleen doven maar ook slechthorenden. Niet voor niets is dit een van de eisen die in de minimumcategorie vallen. Ten tweede is er de trend naar video als communicatiekanaal. Zo gaan gemeenten meer en meer over op videoverslagen van raadsvergaderingen. Ondertiteling is een optie die de verstaanbaarheid bevordert en die notuleerbureaus trouwens standaard meeleveren. Ten derde is het niet aan burgers uit te leggen dat overheidsinformatie afkomstig van bepaalde overheden wel en andere niet voldoet aan dezelfde kwaliteitseisen.
Het morrelen aan de minimumnormen het ook onnodig. Ten eerste geldt de ondertitelingseis niet als een tekstdocument beschikbaar is dat de inhoud van beeld en geluid dekt. Ten tweede kan aan de webrichtlijnen op drie niveaus worden voldaan. De eis over ondertiteling valt binnen de laagste niveau. Dat betreft 16 van de 95 eisen. Omdat het halen daarvan problematisch bleek, heeft de stichting enkele jaren geleden nog een opstap-niveau geintroduceerd, het zogeheten oranje logo.
De stichting Waarmerk Drempelvrij zet zich sinds 2003 in voor de toegankelijkheid van websites. Zij heeft daartoe de internationale richtlijnen vertaald en toepasbaar gemaakt in Nederland. Een website die op basis van een onafhankelijke inspectie voldoet krijgt het waarmerk Drempelvrij. De drie niveaus van het waarmerk staan elk voor een samenhangend pakket van toegankelijkheidseisen. Aldus geeft het waarmerk de burger de garantie dat de website ook terecht claimt toegankelijk te zijn.
Daarom heeft de stichting grote bezwaren tegen de introductie van het begrip “echte toegankelijkheid”. Het holt de zorgvuldig ontwikkelde systematiek uit en wekt verwarring. Toegankelijkheid is een burgerrecht: niet de mogelijkheden van overheden maar de rechten van burgers moeten bepalend zijn voor de kwaliteit van websites.
De andere belemmering die de VNG noemt, dat de webrichtlijnen ten onrechte worden gezien als een technische kwestie, kan de stichting volledig onderschrijven. Zij pleit al jaren voor meer bestuurlijke aandacht voor toegankelijkheid. Alleen wanneer het gevoel van urgentie bij het bestuur toeneemt, wordt de doelstelling pas haalbaar. De stichting levert daaraan net als in het verleden graag haar bijdrage.
Verschenen op www.drempelvrij.nl