Volgens het rapport “Vertrouwen in burgers” van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) dreigt de overheid de aansluiting te missen op een samenleving waarin burgers op velerlei wijze actief willen zijn. Ook de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) kwam in “Vertrouwen op democratie” tot een vergelijkbare conclusie, namelijk dat de overheid te weinig gebruik maakt van de aanwezige kennis in de samenleving. Al eerder had onderzoek naar eParticipatie door Burgerlink en de Nationale Ombudsman uitgewezen dat de overheid kansen laat liggen: burgers willen best meedoen, mits ze serieus worden genomen.
De WRR vindt het zorgelijk dat weinig burgers zich aangesproken voelen door de huidige pogingen van de overheid om burgers te betrekken. De resultaten daarvan stellen dan ook teleur: er is sprake van weinig leren, het sluit niet aan bij de behoeften van burgers, een structurele inbedding ontbreekt. Vandaar dat de WRR een groot aantal aanbevelingen doet aan beleidsmakers om burgers te verleiden tot actieve betrokkenheid.
De vraag is of dat voldoende is. Het gevaar is niet denkbeeldig dat succes blijft afhangen van toevalligheden, zoals het doorzettingsvermogen van een burger of de ontvankelijkheid van een overheidsorganisatie. Waar het aan schort is een visie op de participatieve democratie, als aanvulling op de representatieve democratie.
De remedie van de WRR is: de overheid moet leren denken vanuit de burger en ruimte bieden voor tegenspel. Dat blijkt gemakkelijker gezegd dan gedaan. Daarvoor is namelijk wederzijds vertrouwen nodig. Dat vertrouwen ontstaat pas als men elkaars ambities en verwachtingen kent en honoreert.
Om een klantgestuurde ontwikkeling van de elektronische overheid te bevorderen, is destijds de BurgerServiceCode opgesteld. Deze kwaliteitsstandaard gaf normen voor de nieuwe verhoudingen. Voor de overgang van de ‘elektronische’ naar de ‘collaboratieve’ overheid waar we nu mee te maken hebben, is een herziene BurgerServiceCode nodig die nieuwe spelregels formuleert.
Volgens de WRR zijn actieve burgers wezenlijk zijn voor een levensvatbare democratie. Ze houden de overheid bij de les, vernieuwen de samenleving en zorgen voor draagvlak. Daarom moet de participatieve democratie als aanvulling op de representatieve een impuls krijgen. Een structurele inbedding van burgerparticipatie is eigenlijk het onafgemaakte deel van de Dualisering. Die modernisering van het (lokale) bestuur in het afgelopen decennium was gericht op de interne verhouding tussen college en raad. Nu is de externe tegenhanger aan bod: een nieuwe relatie overheid – burger. Het is hoog tijd voor een Burgervisie 2.0.
Matt Poelmans is geestelijk vader van de BurgerServiceCode en senior adviseur bij PBLQ (voorheen HEC)
Gepubliceerd in: InGovernment, 2 augustus 2012