Bestuurlijke vernieuwing in klassieke zin (referendum, districtenstelsel, gekozen burgemeester) is om een of andere reden in Nederland nooit wat geworden. Ondanks het feit dat de bevolking er altijd in ruime meerderheid voor was, is het openbaar bestuur er resistent voor gebleken. Het enige wat de afgelopen jaren wel is gerealiseerd is de dualisering van het lokaal en midden bestuur (gemeente en provincie). Het doel daarvan was de positie van de volksvertegenwoordiging (Gemeenteraad, Provinciale Staten) te versterken ten opzichte van de uitvoerende macht (college van B&W, Gedeputeerde Staten) en de oriƫntatie op de samenleving te versterken.
Overigens geven ook de voorstanders van dualisering toe dat het doel maar half is gelukt. Voor zover het eerste van de twee beoogde effecten (monisme doorbreken) al is geslaagd, geldt dat zeker niet voor het tweede (kloof dichten). In een recent artikel in Binnenlands Bestuur spreekt de vader van de dualisering (Elsinga) de verwachting uit dat overheden zich vijf jaar na het begin gaan richten op het tweede doel. Maar dat is meer hoop dan werkelijkheid. Niets wijst erop dat de interne machtsstrijd tussen raad en college die heeft afgeleid van noodzakelijke externe oriƫntatie, nu ineens over zal zijn.
Gelukkig heeft de samenleving in die tussentijd niet stil gezeten. Onder invloed van de nieuwe media voltrekt zich een ontwikkeling waarin gebruikers niet alleen consument zijn, maar ook producent. De verschijningsvormen van wat ‘Web 2.0’ wordt genoemd zijn blogs, sociale netwerken, virtuele werelden, etc. De maatschappelijk trend op internet dat burgers actievere rollen op zich nemen, zal ook effect hebben op het publieke domein.
Overheden staan dus voor de uitdaging om informatie, kennis en creativiteit uit sociale netwerken aan te wenden om de publieke dienstverlening te ontwikkelen en verbeteren. Enkele overheden experimenteren al op bescheiden schaal en spelen in op initiatieven van burgers. Een goed voorbeeld is een petitie-website die het burgers gemakkelijk maakt een onderwerp op de politieke agenda te zetten. Een paar overheden hebben daar een eigen petitie-loket geopend. Een ander project is WatStemtMijnRaad dat uitslagen van stemmingen inzichtelijk maakt. Die informatie kan ook fungeren als een “stemwijzer met terugwerkende kracht”: in plaats van je keuze bij verkiezingen te bepalen op basis van beloften van de kandidaten in de toekomst, geeft dit inzicht in het feitelijke stemgedrag van politici en partijen in het verleden.
Het is een goed teken dat staatssecretaris Ank Bijleveld van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onlangs in een brief aan de Tweede Kamer ‘Overheid 2.0’ op de agenda heeft gezet. Zij wil een impuls geven aan eParticipatie: het stimuleren van actieve betrokkenheid van burgers via internet bij alle fasen van het beleidsproces. Dit past uitstekend in de nieuwe relatie tussen burger en overheid zoals die eerder is geformuleerd in de BurgerServiceCode. De drie participatienormen uit die standaard voor een beter presterende overheid zijn niet toevallig de criteria voor de eParticipatie Awards die op 4 december 2008 voor het eerst worden uitgereikt.
Voor de effectiviteit en de geloofwaardigheid van het openbaar bestuur is het absoluut noodzakelijk dat overheden op alle niveaus zich bewust worden van deze ontwikkelingen in de samenleving en er actief op in spelen. Interne innovaties binnen organisaties hebben baat bij externe druk van belanghebbenden. eParticipatie kan wel eens het middel zijn om de kloof te dichten en daarmee de redding van de dualisering.
Matt Poelmans
verschenen in Binnenlands Bestuur nr 46-08